Sociaal psychologische theorieën en agressie
- Home
- Oorzaken van agressie
- Kennisbank
- Sociaal psychologische theorieën en agressie
Bij sociaal-psychologische theorieën wordt sterk de nadruk gelegd op sociaal gedrag. Hierbij staat in het ontstane een optreden van agressief gedrag. Deze vorm uit zich door wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen, wederzijdse opvattingen waarbij normen en interpretaties centraal staan.
Attributietheorie en agressie
In een interactie stellen mensen aan het gedrag zichzelf en anderen bepaalde normen en opvattingen toe (attribueren). (De Ridder, 1982)
- Men kent het eigen gedrag een norm toe
- Men kent een norm toe aan het gedrag van de ander
- Men kent het eigen gedrag een norm toe waarvan men denkt dat de ander ze stelt
- Men kent een norm toe aan het gedrag van de ander, waarvan men denkt dat de ander ze aan zichzelf toekent
Hij (de leerkracht) begint met de les als iedereen stil is. Er ontstaan problemen wanneer de wederzijds toegekende normen (aan zichzelf en de ander) duidelijk van elkaar verschillen. Schendt de ander de norm die men zichzelf ( 1) of de ander (2) toekent, dan gaat men afwegen wat de oorzaak hiervan is.
De uitkomst van deze afweging, dit attributieproces, bepaalt of men op zijn beurt de aan het eigen gedrag toegekende norm waarvan men denkt dat de ander ze toekent (3) of de norm die aan het gedrag van de ander toegekend wordt en waarvan men denkt dat de ander ze toekent (4), gaat schenden of niet. Vermoedt men kwaad opzet, dan zal schending volgen.
De kans dat een normschending het label “kwaad opzet” meekrijgt, blijkt groter naarmate iemand zich meer inspant (a) en meer middelen gebruikt (b) om de ander een onprettige ervaring te bezorgen. De kans vergroot ook als men het gevoel heeft bekritiseerd te zijn (c). Is het verschil tussen het feitelijk gestelde gedrag van de ander en de aan hem gestelde norm van die aard dat de gevolgen van de normschending er quasi enkel op gericht zijn een onprettige ervaring te veroorzaken (d) dan vergroot ook de kans dat er een agressieve reactie op zal volgen.
Voorbeelden:
- (a) Als gevolg van een (algemeen) slecht resultaat op de toets van de hele klas wordt de leerkracht erg boos, kijkt nors de klas rond, laat zijn blik op Fatima rusten en leest de leerlingen de les.
- (b) De leerkracht gebruikt hierbij de foute antwoorden en lage cijfers van Fatima en zet ze af tegen deze van Linda die als een van de weinigen een goede score haalde. Daarenboven insinueert ze, doelend op haar hoofddoek, dat ze misschien beter gewoon doet zoals de meeste anderen.
- (c) Tijdens de daaropvolgende les krijgt Fatima het gevoel dat ze bekritiseerd wordt: ze krijgt op geen enkel moment het woord om een vraag te beantwoorden nog om uitleg te vragen.
- (d) In het begin van het nieuwe schooljaar confronteert de leerkracht Fatima met haar gebrek aan inspanningen en studie resultaten en maakt haar duidelijk dat ze het heel sterk betwijfelt of ze wel slim genoeg is om dit jaar met voldoendes over te kunnen naar het volgend jaar.