Psychoanalyse en agressie
- Home
- Oorzaken van agressie
- Kennisbank
- Psychoanalyse en agressie
Wat hebben psychoanalyse en agressie met elkaar te maken? Freud heeft een uitgesproken mening over agressie; een drift, die alleen te beheersen valt door het super ego. Lees meer.
De psychoanalyse is een door Sigmund Freud ontwikkelde methode om de geestelijke gezondheidstoestand van personen te doorgronden. Volgens Freud zijn er drie beïnvloedende elementen die bepalend zijn voor de persoonlijkheidsstructuur; het zijn namelijk Id, Superego en Ego die bepalen hoe mensen zich uiteindelijk zullen gedragen.
Wat is het ID?
Het ID is opgebouwd uit de twee instincten eros en thanatos. De eros of levensdrift vormt de voedingsbodem voor de seksualiteit. De thanatos of doodsdrift kan leiden tot agressie en wordt daarom ook wel de destructiedrift genoemd. Het Id is uit op directe bevrediging zoals herkenbaar bij dorst, honger, lust, onrust en woede.
Wat is het Superego?
Uitstel of onderdrukking van bevrediging van deze driften wordt bepaald door het Superego. Daarin worden de waarden en normen die men van de ouders of opvoeders en de brede maatschappelijke omgeving of uit de wereld meegekregen heeft opgeslagen. Deze waarden en normen zorgen ervoor dat er een beeld wordt gevormd van wat kan en niet kan, wat mag en niet mag. Het vormt met andere woorden het geweten en bepaalt wat als gewenst en ongewenst gedrag ervaren wordt.
Als de persoonlijkheidsontwikkeling gunstig verloopt, worden deze waarden en normen continu bijgesteld door de eigen ervaringen en andere sociaal maatschappelijke invloeden. Het Superego is ook de plaats waarin men zichzelf toeschrijft wat men wil zijn of zou willen zijn (ik-ideaal), uiteraard ook onder invloed van ouders of opvoeders, de omgeving en de eigen ervaringen.
Wat is het Ego?
Het Ego, in volle ontwikkeling tijdens de basisschoolleeftijd, treedt op als bemiddelaar tussen het Id en het Superego. Het zorgt ervoor dat zowel aan de persoon zelf als aan zijn omgeving recht wordt gedaan, gegeven de concrete situatie.
Elk kind doorloopt in deze context twee belangrijke levensfasen waarbij het een aantal intra- en interpersoonlijke vaardigheden leert en ontwikkelt. In de eerste fase of hechtingsfase leert het kind bij een gunstige persoonlijkheidsontwikkeling zichzelf en de omgeving te vertrouwen. Wanneer dit basisvertrouwen niet kan worden ontwikkeld zoals bij verwaarlozing, misbruik of verlating, vergroot de kans dat op latere leeftijd op een agressieve wijze wordt gereageerd op nabijheid of intimiteit.
Tijdens de tweede fase, ook wel verkennings- en onderzoeksfase genoemd, ervaart een kind, wanneer de persoonlijkheidsontwikkeling gunstig verloopt, wat het is om beluisterd en gerespecteerd te worden. Het zal ervaren dat het er mag zijn zoals het is (ik-ideaal) en het zal ook ervaren wat het is, te beïnvloeden en beïnvloed te worden. Wanneer die ontwikkeling gekenmerkt wordt door (te) veel bestraffing, (te) weinig bescherming, (te) grote onverschilligheid en desinteresse, vormt het ‘ongewenst-zijn’ en het zich ‘ongewenst-voelen’ de constante door de ervaringen heen.
Andere manieren om aandacht te verkrijgen zullen benut worden waaronder mogelijkerwijze agressie (pesten o.a. van dieren, mishandelen, stelen, liegen, vandalisme, spijbelen, automutilatie, depressie en zelfdoding). Bij deze groep van kinderen, waarbij het Superego en het Ego onvoldoende zijn ontwikkeld, wordt het Id te weinig gecorrigeerd.
Psychoanalyse en agressie
De aanwezige agressie verplaatst zich ook dikwijls van ouders en opvoeders naar andere autoriteiten zoals zorgverleners en ordehandhavers. Uit onderzoeken blijkt dat afwijkend agressief gedrag tijdens de basisschoolleeftijd geen indicatie is voor afwijkend agressief gedrag op latere leeftijd (Van Delft e.a., 1997). Wel is het zo dat nogal wat volwassenen met antisociaal gedrag al op zeer jonge leeftijd in conflict zijn gekomen met sociale normen en regels of gevoelens van anderen.
Als kind kenden ze reeds een lage frustratiedrempel, reageerden ze snel agressief, waren ze niet in staat zich schuldig te voelen en leerden ze niet uit straf. Op volwassen leeftijd en wanneer driftimpulsen in extreme vorm doorbreken, spreekt men van een antisociale persoonlijkheid en, relatief recent, ook van een borderline persoonlijkheid. Het tekort aan zelfvertrouwen en vertrouwen in de anderen zorgt ervoor dat onvoorspelbare situaties als zeer bedreigend ervaren kunnen worden en dat de bedoelingen van anderen niet altijd correct worden waargenomen. Daarop kan dan op een agressieve manier gereageerd worden.
Daarenboven zullen individuen met een antisociale persoonlijkheid weinig mededogen kennen, omdat zij in hun jeugd zelf weinig medegevoel gekend hebben en het niet gewend zijn zich in te leven in wat er gevoelsmatig omgaat in anderen. Ze willen hun wensen en noden direct voor elkaar hebben, zonder emotioneel gezeur en zullen eerder geprikkeld en geërgerd reageren op hun omgeving wanneer dit niet kan.
Individuen met een borderline persoonlijkheid weren zich af door splitsing, wat inhoudt dat zij in hun contacten met anderen steeds reageren vanuit een zwart-wit strategie, namelijk ofwel is de ander supergoed en wordt hij de hemel in geprezen (over-idealiseren van de ander), ofwel is de ander superslecht en wordt hij overladen met alle zonden van Israël (te snel en te sterk teleurgesteld in de ander). En omdat de problematiek draait rond nabijheid, intimiteit, hechting, vertrouwen, gebeurt het niet zelden dat dergelijke conflicten ontstaan met mensen die nabij (horen te) zijn zoals ouders, opvoeders, leerkrachten, hulpverleners.
Driftimpulsen kunnen ook worden afgeweerd waardoor ze schijnbaar niet aanwezig zijn. Voorbeelden hiervan zijn de projectie (niet ik ben agressief, maar de ander), depressie of psychosomatische aandoeningen (richten van agressie op zichzelf) en overbezorgdheid (vorm van afweer van agressie bij neurotische persoonlijkheden). (Hamael, 1988; Van Delft e.a., 1997)
Drifttheorie volgens Freud | ||
Agressie | = Destructieve drift | |
= Tendens tot vernietigen en aanvallen | ||
= Gemodificeerd door een ontwikkelingsgeschiedenis, persoonlijkheidsontwikkeling (persoonlijkheidsstructuur) | ||
= Onbewust psychisch proces | ||
Bij gunstige ontwikkeling | ® Beheersing, neutralisatie van de driftenergie | |
® Strijdbaarheid, productieve begeestering van de wereld | ||
Bij ongunstige ontwikkeling | ® Doorbreken van de driftimpulsen (antisociale persoonlijkheid, borderline persoonlijkheid) | |
® Afwerende driftimpulsen (projectie psychosomatische aandoeningen en depressie, overbezorgdheid) |
Conclusie: Freud zag agressie dus als een doodsdrift die vernietigend is. Alleen door het geweten (Superego) te ontwikkelen zijn mensen in staat om deze drift te beheersen.